Pagina's

14-02-2014

Vrouwen in Rembrandt's tijd

Rembrandt van Rijn heeft bijna duizend werken nagelaten. Wat we weten over de vrouwen in zijn leven is vaak een eigen leven gegaan. Cornelia b.v. heeft hij echter nooit geschilderd, van haar bestaat geen enkele afbeelding. Ook van Titia (gespeld als ‘Tietie’), Rembrandts eerste kleinkind weten we niet veel. Kijk je mee naar de vrouwen in Rembrandt's Tijd?

In het doopregister van de Nieuwezijds Kapel staat te lezen dat de twee nog levende grootouders van Titia als getuigen bij de doop aanwezig waren: Rembrandt en Magdalena’s moeder Anna Huijbrechts. Titia is de dochter van zoon Titus en Magdalena van Loo, geboren in 1669 

In oktober 1654 kregen Rembrandt en Hendrickje Stoffels een dochtertje. Ze noemden haar Cornelia, naar Rembrandts moeder. Op 30 oktober lieten ze haar dopen in de Oude Kerk. Rembrandt en Hendrickje waren niet getrouwd, maar Rembrandt werd wel officieel als vader geregistreerd. Cornelia werd beschouwd (door anderen) als een bastaardkind. 

Dienstbodes uit de Achterhoek waren geliefd in Amsterdam. Ze stonden bekend als harde werksters. Hendrickje heeft waarschijnlijk via haar schoonfamilie gehoord dat er bij huize van Rijn een vacature was. Hierop volgde een lange reis, van tenminste twee dagen. In de tussentijd had de vacature inmiddels allang vervuld kunnen zijn. Gelukkig voor Hendrickje was dit niet het geval en werd zij, door de toenmalige geliefde van Rembrandt; Geertje Dircks, aangenomen. Ze werd ook zijn minnares. In 1654 was Hendrickje 28 jaar. Rembrandt was twintig jaar ouder.

Hendrickje Jegers

Hendrickje werd in Bredevoort geboren; een garnizoenstadje in de Achterhoek. Van haar leven daar is weinig bekend, behalve dan dat haar ouderlijk huis heeft gestaan aan een straat dat nu de Muizenstraat heet. Ze woonde vlak bij de Sint Joriskerk en was, zoals bijna iedereen in die tijd, protestants of gereformeerd. Haar oudere zus heette Martijne. Daarnaast had ze nog twee broers: Berent en Hermen.

Hendrickje was een dochter van de sergeant Stoffel Jegers uit Bredevoort. Ze staat bekend onder de naam Hendrickje Stoffels – dochter van Stoffel – maar haar achternaam was dus eigenlijk Jegers. Hier staat het geschreven als Jaghers. Hendrickje was aan het eind van de jaren veertig Geertje Dircx opgevolgd als Rembrandts huishoudster. 

Dat ging zo: 

Het 23-jarige dienstmeisje kwam in 1647 in het huishouden om de zorg voor Rembrandts zoon op zich te nemen. Hendrickje werd meermaals opgeroepen om voor de kerkraad te verschijnen. Hendrickje werd meermaals opgeroepen om voor de kerkraad te verschijnen....vanwege haar ongehuwde zwangerschap... 

Geertje Dircks geb. in Edam ca. 1610 

Rond 1641, een jaar voor Saskia’s dood, kwam Geertje Dircx in het leven van Rembrandt. Zij werd  droge min (kindermeisje) van de op 22 september geboren Titus. 

Geertje was een weduwe die (voor zover bekend) geen eigen kinderen had. Ongetwijfeld heeft Rembrandt haar ook als schildersmodel gebruikt, maar geen van de door hem geschilderde of getekende vrouwen zijn met zekerheid als Geertje Dircks te identificeren. 

Geertje Dircks heeft van augustus 1650 tot mei 1655 opgesloten gezeten in het Spinhuis te Gouda

Wat bracht haar naar het spinhuis in Gouda, we weten het niet. Wat is een spinhuis?

Het spinhuis in Gouda

Een spinhuis was een werkhuis of fabriekshuis waar een aantal mensen bijeen waren die dezelfde of een gelijksoortige activiteit ontplooiden, in dit geval spinnen. Het was een van de voorlopers van de fabriek. Spinhuizen kwamen ook buiten gevangenissen voor, vaak rondom kloosters. 

Het Spinhuis in Gouda was een gevangenis en heropvoedingscentrum voor vrouwen. Vrouwen moesten hier onder hele slechte omstandigheden dwangarbeid verrichten, vooral naai- en spinwerk. Waar ooit het spinhuis stond, staat nu een school en waar nu het schoolplein van de Casimirschool is aan de Groeneweg, stond een van de belangrijkste vrouwenkloosters van de stad: het grote Catarijnenklooster. 

Een tuchthuis werd, net als het klooster voor de Reformatie, gezien als een charitatief initiatief. De vrouwen hadden het druk. Ze moesten vlas kammen en kaarden, spinnen, weven en lakens spoelen voor de de lakenindustrie. Ze sliepen in hangmatten, omdat bedden teveel ruimte innamen. Het was er vies en het stonk. Lampen mocht niet aan vanwege brandgevaar.

In deze omstandigheden kwam in 1650 de ex van Rembrandt, Geertje Dirckx, terecht Ze werd in 1655 ontslagen, ondanks de straf van twaalf jaar opsluiting die haar was opgelegd. Volgens sommige bronnen is Hendrickje de reden waarom de liefdesrelatie met Geertje destijds zo abrupt werd beëindigd. 

Van zijn grote liefde Saskia geef ik een groter verhaal (biografisch gezien) en van haar zijn wél afbeeldingen bekend b.v. als lentegodin waarvan zeker is dat Saskia er model voor stond..... 



De vader van Saskia - Rombertus Ulenburgh - werd rond 1554 in Bergum geboren. Op 10 september 1578 promoveerde hij, na aan de universiteit in Heidelberg te hebben gestudeerd, tot doctor in de rechten. Ongeveer 30 jaar oud, werd hij burgemeester van Leeuwarden, in 1585 Gedeputeerde Staat van Friesland en in 1597 raad ordinaris in het Hof van Friesland. 

Van Rombertus Ulenburgh is bekend dat hij op 10 juli 1584 als een van de laatsten prins Willem van Oranje in levende lijve heeft gezien en gesproken. Bij onderhandelingen in Den Haag en Delft trad hij op namens de stad Leeuwarden en zijn gewest. Die bewuste avond dineerde hij bij de prins. Deze werd na de maaltijd door Balthazar Gerards doodgeschoten. 

Rombertus huwde voor 1591 met Siuckien Ulckedr. Aessinga, uit welk huwelijk acht kinderen zouden worden geboren, waarvan Saskia - gedoopt op 2 augustus 1612 - de jongste was. Na het overlijden van haar vader op 3 juni 1624 - haar moeder was vijf jaar daarvoor reeds overleden - werd Saskia toevertrouwd aan de zorgen van haar zwager dr. Gerryt van Loo en haar oudere zuster Hiske Ulenburgh. 

Op 22 juni 1634 zou Saskia in Sint Annaparochie in het huwelijk treden met de uit Amsterdam wonende kunstschilder Rembrandt Harmensz. van Rhijn.

Het geboortehuis van Saskia lag waarschijnlijk in de ‘Blockhuyster piep’ - ’gelegen bij de Blokhuisterpijp’ Rombertus Ulenburgh moest dus haast wel zeker het ten noorden daarvan gelegen perceel Ossekop 11 hebben bewoond. Het verkochte wordt omschreven als ‘seeckere heerlijcke en voortreffelijcke huisinge, voorsien met een voorhuis, costelijcke groot beneden zaal, een achter camer, twe kelderscamers, een clein schrijffcamerke, een groote kelders keucken, met watersteen, regenwaters back, en dan noch twe andere bierkelders, vier boven camers, kostelijcke kleersolderen, een tuijn en bleeckvelt achter de huisinge, met een nieu geboude camer, keucken, waschhuis, turffsolder, put en back, secreet en ander gerijff meer, staande aan ‘t water achter voorschreven voorhuisinge’.

In 1894 is de gracht gedempt en na vele bewoners is sinds mei 1999 het statige pand bewoond door  de bekende strafpleiters Anker & Anker. 

Saskia werd met haar broertje Geert en zusje Titia opgenomen in het gezin van haar oudere zuster Hiskje van Uylenburgh in Sint Annaparochie. Hiskje was getrouwd met de secretaris het Bildt, Gerrit van Loo. Zo was het dat Saskia in Sint Annaparochie terecht kwam.

Tijdens haar verloving met Rembrandt woonde Saskia in universiteitsstad Franeker. Ze trok in bij haar zus Antje die getrouwd was met de Poolse prof. Johannes Maccovius. Ze hielp de professor om haar zieke zus te verzorgen. Het huis aan de Scilcampen te Franeker bestaat nog steeds. In 1634 schilderde Rembrandt haar als lentegodin met bloemen die ze kenden van de oudste botanische tuin van Nederland, de Hortus botanicus in Leiden.... dit schilderij was al in 1774 te zien in het Hermitage-museum in St. Petersburg. 



Drie weken voor hun huwelijk gingen Rembrandt van Rijn en Saskia van Uylenburgh in Amsterdam in ondertrouw. Op 10 juni 1634 werden ze ingeschreven in het ondertrouwregister van de Oude Kerk. Het register van ondertrouw is een goede bron van informatie over de Amsterdammers over een periode van vele eeuwen. Op 2 juli 1634 trouwden Rembrandt en Saskia in het Friese dorp Sint Annaparochie. 

De tekst van de ondertrouw vertelt dat Rembrandt op dat moment 26 jaar oud was. Rembrandts moeder had toestemming gegeven voor het huwelijk. Het ondertrouwregister vermeldt verder dat Rembrandt afkomstig was uit Leiden en nu aan de ‘Brestraet’ woonde. In die Breestraat had Rembrandt toen samen met Hendrik van Uylenburgh (een neef van Saskia)  een atelier en handel in schilderijen.

Stadarchief Amsterdam ontdekte dat op 15 februari 1636  Rombertus van Rijn werd begraven in de Zuiderkerk, het eerste kind van Rembrandt en Saskia.  Rombertus  werd maar 2 maanden oud. Rembrandt betaalde 4 gulden voor de begrafenis. Als vrouw-van is zij vooral bekend geworden om haar verliezen...terwijl zij, zoals je nu weet....zoveel meer is! 


Rembrandt schilderde de Nachtwacht in het jaar dat Saskia op 29-jarige leeftijd overleed. Zij kreeg een graf in de Oude Kerk. Rembrandt bleef achter met Titus, de enige van de vier kinderen van Saskia en Rembrandt die de kans kreeg om op te groeien. 

De eerste vrouw in zijn leven was vanzelf zijn moeder 

Neeltje Willemsdochter is de moeder van Rembrandt van Rijn. Neeltje Willemsdochter (van) Zuytbrouck had een broer: Adriaan. Elisabeth van Tetrode trouwt in Leiden met Willem Zuijtbroeck.Zij krijgen een zoon, Adriaan, en een dochter, Neeltje. De oma van Rembrandt stamt niet af van  de adellijke familie Van Tetrode. 

Aan het begin van de Gouden Eeuw speelden de Van Tetrodes een belangrijke rol in Leiden, dat destijds een van de grootste steden van Holland was. Ze waren onder meer brouwers. Dat waren na de lakenhandelaren de rijkste bewoners van Leiden. 

Van grootmoeder en zo terug naar de dochter en de kleindochter kan niet zonder uit te zoeken waar Cornelia is gebleven. Zij zou, een paar maanden na het overlijden van Rembrandt, getrouwd zijn met een acht jaar oudere schilder Cornelis Suythof. 

Na hun huwelijk scheepten Cornelia en Cornelis namelijk in op het VOC schip de Tulpenburgh met als bestemming Nederlands-Indië. 

Dit was in de zeventiende eeuw een stap die mensen zetten (of gedwongen werden te zetten) die op zoek waren naar een beter leven dan in Nederland voor ze was weggelegd. Op 23 maart 1671 kwamen de zestienjarige Cornelia en haar echtgenoot aan in Batavia. 

Cornelia en Cornelis kregen drie kinderen, waarvan het eerste kindje kort na de geboorte overleed. Hun zoontjes Rembrandt en Hendrick overleefden Cornelia die maar 30 jaar oud werd.


Van mijn zoon krijg ik een ets. Een ets van gezicht op Amsterdam, van Rembrandt. Het hangt boven mijn werkplek en herinnert me aan levensverhalen. Levens in delen van het land waar ook onze familieverhalen uit voortkomen. We gaan op onderzoek in de eigen familielijnen.... 

 


© Joke 








Geen opmerkingen: