De sprookjes van Andersen zijn geliefd. Vele generaties kinderen en volwassenen hebben zijn sprookjes voorgelezen, zelf gelezen of hebben een bewerking gezien in theater als muziek of toneelstuk.
Al vanaf de twaalfde, dertiende eeuw is er sprake van op kinderen gericht toneel, waar ze als publiek of speler bij betrokken zijn. Ons leven bestaat uit verhalen, verhaallijnen die een bedding kunnen krijgen in mythen en sprookjes. Zo worden mythen en sprookjes leidraad voor ons leven.
In Odense is het Hans Christian Andersenmuseum te vinden, waarin zijn leven is te volgen. Wat opvalt is dat Andersen veel van zijn eigen leven heeft verwerkt in het schrijven van sprookjes.
Zijn toneelstukken en romans kenden geen succes, maar zijn sprookjes maakten hem onsterfelijk. Zijn autobiografie die in 1847 verscheen noemde hij Het sprookje van mijn leven.
Sprookjes gaan een eigen weg, net als schilderijen. De blikrichting waarin je kijk is hierin bepalend. Sprookjes zijn immers universeel waarbij volwassen worden, in de breedste zin, een veel terugkerend thema is. Nieuw in de sprookjeswereld is Andersens introductie van voorwerpen uit de realiteit die hij een eigen leven en gevoelens gaf, zoals het tinnen soldaatje of de bal of de tol.
Net als vrijwel elk sprookje weet ook H.C. Andersen dat sprookjes gaan over ontwikkelingswegen. Het zijn ahw stappenplannen in levensfasen. Het levensverhaal van H.C. Andersen is beter te begrijpen als je dit sprookje kunt zien als een autobiografisch sprookje.
De ontwikkelingsweg in het sprookje over het eendje en de zwaan
In de esoterische traditie is de zwaan een belangrijk en
veel gebruikt symbool en tot mijn verbazing heb ik ontdekt dat de zwaan ook een
rol speelt in de inwijdingstraditie. Voor dit inzicht ben ik het schilderij van
Jan Asselijn: de bedreigde zwaan (heb je die hond gezien…?) dankbaar. Meestal gaat het bij inwijdingswegen om zeven
stappen, in het sprookje van Andersen kent slechts drie trappen.
De eerste trap, waarop we in de huidige tijd staan, is de
eerste inwijdingsgraad. Deze toont zich meestal op een manier waarop we de
vanzelfsprekende verbinding met onze familie en met name onze meegekregen
opvattingen oftewel alles wat ons houvast gaf, verliezen. Pijnlijke ervaringen
of verlieservaringen werpen ons bij uitstek op onszelf terug. Elisabeth
Kübler-Ross onderscheidde in het rouwproces 5 fasen waarin we leren te leven
met verlies. Een niet lineair proces waarbij ook verlieservaringen uit het verleden
mee bepalen hoe je vandaag omgaat met rouw. Zijn we in de wereld collectief aan
het rouwen…?
De tweede trap wordt het bouwen van een hut genoemd. Een
hutje bouwen, kinderen doen het al, omvat het inzicht vinden in grote
levensgeheimen en ook kleiner maken, b.v.het zevenjaarsritme bij het kijken
naar je eigen leven helpt bij het afbakenen. Wat wacht er op je wat gezien en
erkent wil worden als je oude opvattingen leert loslaten. De hut is hiermee een
symbool van de inzichten die je ontdekken kan voor je verdere ontwikkeling.
De derde trap is die van de Zwaan. Hier symboliseert de
Zwaan ons diepste wezen dat erop wacht om aan het licht te mogen komen. Dat is
een proces waarbij altijd weer nieuwe ervaringen zijn die ons innerlijk weten
willen aantasten en onze liefdeskrachten willen verduisteren. Steeds opnieuw
daar doorheen gaan met de inzichten uit biografiekunst is een uitdaging, het is
wel de moeite waard en weet: we doen het samen!
Het sprookje van het lelijke jonge eendje is zo bezien een
mooi voorbeeld voor de weg die wij gaan, inzicht krijgen in confrontaties die in
eenvoudig verhaal toegankelijk gemaakt worden. Om nooit meer te vergeten!
© Joke
Geen opmerkingen:
Een reactie posten