Pagina's

20-06-2018

Oud Europa

De archeologe Marija Gimbutas is bekend geworden om haar onderzoek naar een cultuur van het Oude Europa. Deze cultuur liep van het huidige Turkije via Kreta en het Donaubekken tot Zwitserland en Midden-Italië. 

Mogelijk was er in die tijd sprake van gylanische samenlevingen, in een poging te middelen tussen gynè (Grieks voor ‘vrouw’) en andros (Grieks voor ‘man’). Dit als tegenhanger van het woord androgyn dat de andros of ‘man’ eerst noemt en de gynè of ‘vrouw’ als tweede (Rianne Eisler).

Het zijn sociaal en politiek gezien maatschappijen die berusten op verwantschap. Er is een verbondenheid met kosmos, natuur, landschap, plant, dier en mens. Deze kosmische verbondenheid weerspiegelt zich in de beleving van het landschap en weerspiegelt zich in mythen en rituelen en respectvolle menselijke relaties. Iedere cultuur vertoont een archaïsche oerlaag van verwantschap, totemisme, sjamanisme en mythologie.

Heide Göttner-Abendroth publiceerde in 1988 haar belangrijkste boek waarin ze laat zien dat deze samenlevingen niet worden gedomineerd door vrouwen, maar dat ze gebaseerd zijn op het principe van evenwicht tussen de geslachten en generaties en tussen mens en natuur. 

Met de waarden van het moederschap en intelligente principes organiseerden vrouwen samenlevingen van gelijkheid om geweld te voorkomen en de vrede te bewaren. Ze zijn gebaseerd op communicatie en consensusvorming, niet op dominantie.

Het wordt steeds duidelijker dat er een directe relatie aanwezig is tussen de regelmatig optredende mini-ijstijden (klimaatschommelingen) en migraties van volken. Ook taalonderzoek ondersteunt de inzichten van archeologie en genetica omtrent deze migraties. De binding van vrouwen aan de landbouwgrond gaat verloren en daarmee ook de matrilineaire clanstructuur door klimatologische veranderingen in Centraal- en West Azië waardoor hele volkeren door honger gedreven verharden. Naarmate de aarde versteent, verharden de culturen in zeden, gewoonten en wetgeving.

Er ontstaat een nieuwe situatie waarin men om te overleven met geweld het land van anderen moet innemen. De vreedzame samenlevingen zijn hier niet op voorbereid; golf na golf spoelt over hen heen en ook zij moeten zich in een sneeuwbaleffect gaan wapenen. Met name rond de Zwarte Zee en in het Oude Europa ontstaan nieuwe culturen, meer stedelijk gericht. 

Kunnen wij de klimaatsveranderingen 
             in relatie tot de migratiepatronen van volken scherper in beeld krijgen? 

Natuurrampen en storingen in het klimaat treden op in: 9600 v. Chr.; 5600 v. Chr.; rond 3000 v. Chr.; 2400 v. Chr. en rond 1650 v. Chr. 

De kurgan-hypothese van Marija Gimbutas kwam erop neer dat de grafheuvels (kurgans) afstammen uit een cultuur uit de periode van de overgang van kopertijd naar bronstijd, ongeveer 3600 v.Chr. tot 2300 v.Chr. De Yamnaya- of Kuilgrafcultuur die rond 3600 v. Chr. al bestond was nauw verbonden met de laatste neolithische culturen die zich later over Europa en Centraal-Azië verspreidden. 

 De jamnacultuur (Russisch: яма, kuil), ook kuilgrafcultuur of okergrafcultuur, is vanwege naar naam 
afgeleid van de karakteristieke begrafenistraditie: Я́мная (romanisering: yamnaya) is een Russisch bijvoeglijk naamwoord dat 'gerelateerd aan putten (yama)' betekent, aangezien deze mensen hun doden begroeven in tumuli (kurgans) met eenvoudige putkamers.

De naam Yamnaya-cultuur was het resultaat van een genetische vermenging tussen de jager-verzamelaars en diegenen die steppe-voorouders worden genoemd. 

Oud Europa is een term die is bedacht door de Litouwse archeoloog Marija Gimbutas en in de literatuur inmiddels de Donau-beschaving wordt genoemd. Zij onderscheid daarbij twee fundamentele hypothesen over de ontwikkeling en identiteit van de Europese cultuur vanuit haar grote kennis van mythologie, archeologische opgravingen en omvatte basiskennis in taalkunde, etnologie en religieuze geschiedenis. Ze kon teksten lezen in 13 talen en was directeur van vijf grote opgravingsprojecten in voormalig Joegoslavië, Griekenland en Italië.....


                                      Antropomorf beeldje, Hamangia-cultuur, 5000-4600 v.Chr.,

Marija Gimbutas (1921-1994) publiceerde haar Kurgan-hypothese die aanvankelijk de verspreiding beschrijft van Indo-Europees sprekende volkeren tijdens het 5e en 4e millennium v. Chr. 

De term is afgeleid van kurgan ( курган ), het Turkse woord voor een grafheuvel en verwijst naar de Yamna- of Pit Grave cultuur waar de mensen de Proto-Indo-Europese taal spraken.

Circa 8000 jaar geleden begonnen de eerste boeren zich te verspreiden in het zuidoosten van Europa nadat ze hun kennis, gewoonten, co-existentieprincipes en huisdieren uit het Midden-Oosten hadden meegebracht. Nadat ze zich hadden aangepast aan de natuurlijke omstandigheden, relaties hadden opgebouwd met gemeenschappen van jagers-vissers, begon zich een unieke cultuur - door Marija Gimbutas aangeduid als Oud Europa - te ontwikkelen in het gebied dat zich uitstrekt van Griekenland tot de Karpaten. 

Hoewel er een grote verscheidenheid aan kunsten en technologieën bloeide, waren er ook enkele gemeenschappelijke kenmerken: grote nederzettingen die eeuwenlang bestonden; specialisatie in keramiek, metallurgie en diverse andere ambachten; handel en zelfs de eerste beginselen van schrijven. Niettemin was het belangrijkste punt dat het leven van deze samenleving gebaseerd was op de cultus van godinnen,

Deze beschaving eindigde toen mensen van de Kurgan-cultuur 6000 jaar geleden uit de steppen begonnen te komen. Dat waren pastorale nomaden gewapend met dolken, bijlen en bogen, herkenbaar aan hun specifieke begrafenisgebruiken, dwz het begraven van hun familieleden in grafheuvels - kurgans. 

In 1989 werd haar boek: De taal van de godin gepubliceerd, waarin Marija's interpretatie van neolithische symboliek centraal stond. Tegen die tijd had Marija aanzienlijke bekendheid verworven door de Europese prehistorie opnieuw te interpreteren in het licht van haar interdisciplinaire achtergrond in taalkunde, etnologie en de geschiedenis van religies, evenals archeologie. 

Haar denken daagde veel traditionele aannames over het begin van de Europese beschaving uit. In dit boek - de taal van de godin - brengt zij een specifieke tijdsperiode - het prehistorische Europa - of het Oude Europa die door sommigen ook wel de Donau-beschaving wordt genoemd, in kaart. Ze gaf een stem aan een lang vergeten beschaving, het pre-Indo-Europese neolithische en kopertijdcultuur in
 Zuidoost-Europa gecentreerd in de Beneden- Donau- vallei en de migratiestromen: 

The first wave of migrations, Kurgan wave I: 4300-4200 BC. 
The second wave, Kurgan wave II: 3400-3200 BC. 
The third wave, Kurgan wave III: 3000-2800 BC. 
The fourth wave, Kurgan wave IV: 2400-2200 BC.



Na een lange en succesvolle carrière in de archeologie richtte Marija Gimbutas haar aandacht en studie op wat zij 'de diepere laag' zou noemen, de neolithische culturen (6000-3500 v.Chr.) van Oost-Europa. Ze noemde deze culturen Oud Europa . Daar vond ze bewijs van gemeenschappen die vreedzaam, egalitair, artistiek hoogontwikkeld waren en in harmonie met de aarde leefden.

Vanwege hun primaire nadruk op vrouwelijke beeldtaal, concludeerde ze dat deze culturen vrouwen en het vrouwelijke eerden. Ze zag dat onze voorouders uit de prehistorie consequent hun begrip van het grote mysterie van het leven in vrouwelijke vorm vertegenwoordigden, zoals blijkt uit de talloze beeldjes van vrouwtjes, zowel mensen als dieren, die in heel Europa werden gevonden, zowel uit het neolithicum als het paleolithicum. tijdperken. Haar conclusie was dat deze bevindingen het bewijs waren van de aanbidding van een Grote Godin in de prehistorie.


Illustratie van een terracotta beeldje. Noordwest Bulgarije; 5000-4500 voor Christus.




Marija's toewijding aan een interdisciplinaire benadering leidde tot de ontwikkeling van het veld dat ze "archeomythologie" noemde . Haar magnum opus, De beschaving van de godin, werd in 1991 gepubliceerd en bood een samenvatting van haar levenswerk over oude Europese culturen, de religie van de godin, het heilige schrift, de oude Europese sociale structuur en het einde van het oude Europa.

Het besef deel uit te maken van een groot kosmisch geheel, raakt verloren. De eenheid raakt verbroken. De muziek valt stil. De taal van het hart sterft (citaat) 

Ze toont aan dat aan het begin van de beschaving, een samenleving die zich uitstrekte over Europa van de Donau tot de Noordzee, een egalitaire en vreedzame samenleving was. Vanuit het Wolga-, Don- en Dnjepr-gebied trekken achterblijvers tussen 3000 en 2800 v. Chr. in het spoor van vorige generaties naar Midden-Europa. Van hier gaat het naar nieuw te veroveren gebieden langs de Rijn naar
West-Duitsland en naar Zuid-Scandinavië....(bron PanSophia) 

In de kunst wordt dit gemanifesteerd door de tekenen van dynamische beweging: wervelende en kronkelende spiralen, kronkelende en kronkelende slangen, cirkels, halve manen, hoorns, kiemende zaden en scheuten” (LG, xix). Het zijn beelden van de kosmologie van een volk dat het oude Europa bevolkte in paleolithische en neolithische tijdperken. 








Honderden vrouwelijke beeldjes werden gevonden. Schilderijen, sculpturen van barende godinnen, aardewerkfiguren van goden met vogelkoppen en heilige slangen eerden allemaal de regeneratieve krachten van de natuur. De Godin was in al haar manifestaties een symbool van de eenheid van al het leven in de natuur. Haar kracht was in water en steen, in graf en grot, in dieren en vogels, slangen en vissen, heuvels, bomen en bloemen -- Marija Gimbutas

Op mijn vraag wat er aan de basis ligt van de vele afbeeldingen van meerminnen en meermannen in Zeeland komt langzaamaan een antwoord. Veel van de Italiaanse meerminnen etc. blijken te vinden langs de energetische Michaelslijn die vanuit Ierland dwars door Europa loopt, in Italië van Turijn naar Puglia.... De Donaubeschaving ligt wellicht aan deze basis.... 

Daarover schrijf ik een volgende keer





verder lezen (en er is heus nog veel meer...) 


http://www.annine-pansophia.nl/annine_van_der_meer/wp-content/uploads/actuele-visies-op-de-overgang-van-moederland-naar-vaderland3.pdf

http://www.annine-pansophia.nl/annine_van_der_meer/wp-content/uploads/Marija-Gimbutas-4-DEF.pdf 

https://www.rmo.nl/tentoonstellingen/tentoonstellingen-archief/oud-europa/

https://www.hyperkulturell.de/patriarchaat-en-matriarchaat/

https://www.wikiwand.com/nl/Matriarchaat

https://www.goettner-abendroth.de/en/biography.html

----
Een kort inkijkje in het leven van Marija die vanwege haar geboorte verbonden was Litouwen: 



Marija Gimbutas/Marija Birutė Alseikaitė is geboren op 23 January  in 1921, Vilnius, Central Lithuania.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde de familie Gimbutas in Litouwen onder eerst Sovjetbezetting (1940-41) en daarna nazibezetting (1941-43). Na de geboorte van Marija's eerste dochter in 1942 vluchtte het gezin naar Wenen en vervolgens naar Innsbruck en Beieren. Kort na het einde van de oorlog schreef ze zich in aan de universiteit van Tübingen in de Franse bezettingszone, en in 1946 behaalde ze een doctoraat in de archeologie met minderjarigen in etnologie en godsdienstgeschiedenis. Haar proefschrift, "Begrafenissen in Litouwen in prehistorische tijden", werd later dat jaar gepubliceerd. Het jaar daarop kreeg ze een tweede dochter en vervolgde ze haar postdoctorale studie in Heidelberg en München, van 1947 tot 1949.

Marija en haar gezin emigreerden in 1949 naar Boston, Massachusetts, waar ze een tijdlang baantjes had voordat ze in 1950 aan Harvard University begon te werken. Op dit punt in haar carrière had ze al bijna 40 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd over de Litouwse prehistorie en andere onderwerpen, en ze had het onderzoek afgerond voor een boek over de symboliek van Litouwse volkskunst (gepubliceerd in 1958). Marija's derde dochter werd geboren in 1954 en het jaar daarop werd ze benoemd tot Research Fellow van het Peabody Museum van Harvard. Ze zou de Peabody hebben beschreven als de beste bibliotheek ter wereld voor archeologie. Daar begon ze financiering te ontvangen in de vorm van beurzen en prestigieuze onderscheidingen om haar onderzoek naar Oost-Europese archeologie voort te zetten,

Ze staat bekend als een uitstekende geleerde en archeoloog en als kroniekschrijver van het neolithische Europa. Ze wordt door velen ook beschouwd als een visionair met de baanbrekende stelling van een matrilineair 'oud Europa' (volgens de moederlijn), dat pas later veranderde in patriarchale samenlevingsvormen. 

© Joke  

Geen opmerkingen: