Pagina's

15-01-2024

Antwerpen theater en religie

De belangrijke rol die het Antwerps theater speelde als een prominente gangmaker van de internationaal vermaarde ‘Vlaamse Golf’ had hier een groot aandeel in.
Vanuit de studie, een immense studie, op basis van heel intens, nieuw historisch onderzoek, legt Toon Brouwers in Antwerpen Theaterstad vitale kenmerken van de actieve Antwerpse groepen bloot, en van de theaterwereld in het algemeen. Toon Brouwers’ uitermate boeiend verhaal over vroegere en hedendaagse theatermakers, gesitueerd in de maatschappelijke context van een prachtstad als Antwerpen, is geïllustreerd met veel treffende en vaak nostalgische foto’s van producties. 

Op de achterflap kun je lezen dat in de tweede helft van de 20ste eeuw, het Antwerpse theaterleven van een bescheiden plek in de middenmoot, opschoof naar een plaats tussen de koplopers in de Europese culturele wereld. 




Antwerpen, is ook de bakermat van het lutheranisme 

Vijfhonderd jaar geleden werden twee Antwerpse monniken op de brandstapel verbrand omdat ze zich aan de leer van Luther hielden. Zij waren de eerste martelaren van de Reformatie. Hun dood herinnert ons aan een vergeten deel van de geschiedenis van de Platlanden: het lutheranisme en calvinisme bloeiden voor het eerst in de zuidelijke provincies, en vooral in Antwerpen.
 
Later werd deze 16e-eeuwse realiteit uit het collectieve geheugen gewist om plaats te maken voor het beeld van het katholieke Zuiden tegenover het protestantse Noorden.

Het lutheranisme en calvinisme bloeiden voor het eerst in de zuidelijke provincies, en vooral in Antwerpen - artikel van  Guido Marnef , vertaald door Pierre Lambert  01/12/2024

Op 30 september 2022 begeleidde ik een groep Nederlandse burgemeesters naar het 16e - eeuwse protestantse Antwerpen . In de middag ontving Bart De Wever ons op het gemeentehuis. In zijn toespraak betreurde de burgemeester de val van Antwerpen en de splitsing van het oude Nederland, voordat hij zijn Nederlandse tegenhangers bedankte voor het sturen door hun verre voorgangers van een klein aantal protestanten in 1566, het jaar van de smeekbede en de beeldenstorm.

Ook al kent Bart De Wever, zelf historicus van opleiding, de geschiedenis van zijn stad over het algemeen heel goed, het feit blijft dat de woorden die hij bij deze gelegenheid uitsprak geïnspireerd waren door een onjuiste opvatting, die nog steeds wijdverbreid is in Vlaanderen: de religieuze evolutie van de 16e eeuw zou aan de oorsprong liggen van onze spontane associatie van Nederland met het protestantisme en van België met het katholicisme.
Het protestantisme kreeg vooral voet aan de grond in het zuiden van voormalig Nederland

De historische realiteit is echter heel anders. Het was eerst en vooral in het zuidelijke deel van het voormalige Nederland dat het protestantisme voet aan de grond kreeg. Er vond dus een omgekeerde beweging plaats, van Zuid naar Noord. De stad Antwerpen had geen behoefte aan Nederlandse hulp. En niets suggereerde destijds dat de Opstand tegen Spanje uiteindelijk de religieuze kaart van de Platlanden zou hertekenen.

Herdenking van de Lutherse Martelaren

Het is daarom de moeite waard om van tijd tot tijd dit protestantse verleden in België te vermelden. Dit was vooral het geval in 2017, tijdens de herdenking van 500 jaar Reformatie. Waar dit jubileum vooral aanleiding gaf tot vieringen in overwegend protestantse landen, deed ook Antwerpen mee. Op 31 oktober 2017 – 500 jaar op de dag nadat Maarten Luther zijn beroemde 95 stellingen in Wittenberg postte – doopten de Duitse ambassadeur in België en de burgemeester van Antwerpen een plein om tot Maarten Lutherplein . Het ligt op een steenworp afstand van de Sint-Andrékerk, een logische keuze aangezien daar de Lutherse beweging met kracht ontstond. Dit religieuze gebouw, sinds 1529 aan deze heilige gewijd, was oorspronkelijk de kloosterkerk van de Augustijnen van Antwerpen. Nu begonnen deze monniken op de kansel de leer van Maarten Luther te belijden, die tot hun orde in Wittenberg had behoord.

foto: Inhuldiging Maarten Lutherplein in Antwerpen, 31 oktober 2017


 @internationale Lutherse raad 

De repressie van dit ‘ketterse’ klooster leidde tot een nieuwe gebeurtenis met droevige herinnering: op 1 juli 1523 werden twee Antwerpse Augustijnen levend verbrand op de Grote Markt in Brussel. Omdat ze weigerden hun lutherse geloof op te geven, betaalden ze voor deze vasthoudendheid met hun leven. Henri Voes en Jean Van Esschen werden daarmee de eerste martelaren van de protestantse Reformatie in Europa. Het nieuws van hun executie had al snel een aanzienlijke impact. Datzelfde jaar componeerde Maarten Luther een koraal ter ere van de twee martelaren.

Antwerpen, bakermat van het lutheranisme

Dit tragische incident herinnert ons eraan in hoeverre het Europa van de 16e eeuw verscheurd werd door religieuze geschillen. Het is bovendien geen toeval dat de twee monniken in kwestie afkomstig waren uit Antwerpen, de handelsmetropool die destijds de grootste expansie in het Westen doormaakte. Op 31 oktober 1517 maakte Maarten Luther zijn 95 stellingen openbaar, waarin hij met name de handel in aflaten bekritiseerde. Vanaf april 1518 begonnen de geschriften van de Wittenbergse hervormer in Antwerpen te circuleren, en vanaf 1520 werden ze zelfs op Antwerpse persen gedrukt. Deze snelle gang van zaken wordt deels verklaard door het kosmopolitische karakter van de stad. Het bood onderdak aan Duitse kooplieden, die niet alleen handelden, maar ook nieuwe ideeën en werken introduceerden.




foto: Henri Voes en Jean van Esschen, afgebeeld als protestantse martelaren op de titelpagina van Dye histori so zwen Augustiner Ordens gemartert seyn uit 1523, bibliotheek UGent

Een andere factor die ongetwijfeld nog doorslaggevender was, was de aanwezigheid van het Augustijnenklooster. Opgericht in 1514, behoorde het tot dezelfde gemeente als die van Maarten Luther, en verschillende broeders die daar woonden hadden zijn leringen in Wittenberg gevolgd. Jacques Praepositus, oorspronkelijk afkomstig uit Ieper, was van 1518 tot 1521 prior van het Antwerpse klooster. Hij was bevriend geraakt met de Wittenbergse hervormer en verkondigde openlijk diens ideeën. Zijn opvolger, Henri de Zutphen, eveneens oud-student aan de Universiteit van Wittenberg, volgde zijn voorbeeld. Op aandringen van gouvernante Margaretha van Oostenrijk werden de twee prioren gearresteerd wegens “ketterse” activiteiten, maar wisten te vluchten.

de monniken die Luther volgden konden rekenen op aanzienlijke steun onder de Antwerpse bevolking

De manier waarop Hendrik van Zutphen ontsnapte, bewijst dat Luthers monniken op aanzienlijke steun onder de Antwerpse bevolking konden rekenen. Eind september 1522 werd de voormalige prior gevangengezet in de nabijgelegen Sint-Michielsabdij, in afwachting van zijn overbrenging naar Brussel. Volgens een kroniekschrijver brak er bij de poort van de abdij een rel uit: “Verschillende mensen uit de stad, bijgestaan ​​door zo’n driehonderd vrouwen, gingen daarheen en maakten zo’n opschudding in de kamer [waar hij opgesloten zat] dat ze erin slaagden om hem eruit te krijgen.”

Het verzet: repressie door de centrale macht

Voor Margaretha van Oostenrijk was de vrijlating van Hendrik van Zutphen de druppel die de emmer deed overlopen. In oktober 1522 werden de nog aanwezige broeders in het Augustijnenklooster in Antwerpen weggevoerd en door inquisiteurs aan ondervraging onderworpen. Allen ingetrokken, met uitzondering van drie monniken, waaronder de reeds genoemde Henri Voes en Jean van Esschen. 

Hun ongelukkige metgezel stierf in 1528 in de gevangenis van Brussel. Het Augustijnenklooster werd met de grond gelijk gemaakt. Alleen de kerk ontsnapte aan de sloop en werd omgebouwd tot parochiekerk.




Hans Brosamer, Maarten Luther predikt in een kerk, 1550, Rijksmuseum, Amsterdam


Merk op dat de vervolgingen tegen het opkomende lutheranisme niet werden geleid door de Antwerpse autoriteiten, maar door de belangrijkste actoren van de centrale macht: Karel V, de gouvernante en de keizerlijke inquisiteur Frans van der Hulst. 

De magistraten van de stad Antwerpen toonden daarentegen een zekere terughoudendheid, zich er terdege van bewust dat een te strenge repressie buitenlandse kooplieden zou hebben verdreven en schadelijke gevolgen zou hebben voor de economie van de stad. Dit wilden ze echter koste wat het kost vermijden.

het merendeel van de lutherse kerken die na 1585 in Noord-Nederland werden gesticht, werd gesticht door vluchtelingen uit Antwerpen

Met de sluiting en sloop van het Augustijnenklooster verloor het lutheranisme zijn belangrijkste pijler in Antwerpen. Een bepaald aantal volgelingen van de nieuwe religie bleef in de stad, maar zij besloten hun geloof voortaan met de grootste discretie te belijden. Hun Kerk werd pas georganiseerd toen zij toestemming kreeg van de seculiere macht, dat wil zeggen tijdens het Wonderjaar van 1566-1567 en tijdens de periode van de Calvinistische Republiek (1577-1585). 

Gedurende al deze jaren bleef de lutherse beweging op de Platlanden vrijwel beperkt tot Antwerpen. Een bijzonder onthullend feit in dit verband is dat het merendeel van de lutherse kerken die na 1585 in de Noordelijke Nederlanden werden gesticht, gesticht werd door vluchtelingen uit Antwerpen.

De intrede van het calvinisme op het toneel

Tegen het midden van de 16e eeuw zorgde de opkomst van de zogenaamde gereformeerde kerken voor een verdere diversificatie van het religieuze landschap van het Vlakte Land. Deze beweging wordt ook wel het calvinisme genoemd, naar de belangrijkste architect Johannes Calvijn, hoewel ook andere invloeden in deze landen een rol speelden. Hoewel het calvinisme een snelle groei doormaakte, zien we hier ook dat de expansie ervan aanvankelijk alleen de zuidelijke provincies betrof.


In Antwerpen werden de eerste clandestiene calvinistische kerken gesticht: een Waalse of Franstalige in 1554 en een Nederlandstalige in 1555. In verschillende Waalse steden als Doornik, Rijsel, Valenciennes en Armentières ontwikkelde het calvinisme zich vooral na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Vrede van Cateau -Cambrésis (1559), toen het mogelijk was de grens met Frankrijk vrijwel ongehinderd over te steken. 

Daar beschikten de hugenoten al over een solide kerkelijke organisatie, en er ontstonden vruchtbare contacten tussen geloofsgenoten aan beide kanten van de grens. 

Ook vlakbij Frankrijk lag een andere groeipool: het sterk geïndustrialiseerde gebied van West-Vlaanderen, met plaatsen als Hondschoote en Neuve-Église.




Jacob van Liesvelt drukte in 1526 in Antwerpen de eerste volledige Bijbel in het Nederlands. Deze vertaling was grotendeels geïnspireerd op de Duitse versie van Maarten Luther. Van Liesvelt werd in 1545 onthoofd.© Wikimedia Commons

Naast Doornik was het opnieuw Antwerpen dat het belangrijkste centrum van het opkomende calvinisme in de voormalige Nederlanden bleek te zijn. Van daaruit verspreidden de gereformeerde ideeën zich naar andere steden in Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Artois. In dit opzicht vergemakkelijkte de positie van Antwerpen als knooppunt voor de internationale handel contacten en netwerken. Er werden vooral nauwe betrekkingen opgebouwd met leden van de Gereformeerde Kerken die hun toevlucht hadden gezocht in Engeland en het Heilige Roomse Rijk. De communicatie met centra als Londen, Emden, Wezel en Frankfurt was grotendeels afhankelijk van de Antwerpse handelskanalen. Uit de talrijke uitwisselingen met de vluchtelingenkerken blijkt ook dat de calvinistische beweging al vroeg kon rekenen op een internationaal netwerk.


Nog een bewijs van de overheersende rol van Antwerpen voor het calvinisme: de stad was gastheer van alle synodale vergaderingen die vóór 1571 in het Vlakte Land werden georganiseerd, op één na. Tijdens deze synodes kwamen vertegenwoordigers van de plaatselijke kerken – zowel Franstalige als Nederlandstalige – bijeen om overeenstemming te bereiken over de leer en de kerkelijke organisatie. Aanvankelijk vonden deze synodale vergaderingen alleen in de zuidelijke provincies plaats. 

Vóór 1566 waren er zeker gereformeerde gemeenschappen in Breda en in de Zeeuwse steden Middelburg, Vlissingen en Veere, maar niet ten noorden van de grote rivieren. Bovendien behoorde Breda tot het hertogdom Brabant en onderhield Zeeland destijds nauwe economische en culturele betrekkingen met Vlaanderen en Brabant.

Een militant calvinisme geassocieerd met de opstand

Het calvinisme was veel beter toegerust om de strijd tegen een vijandige regering te leiden. In tegenstelling tot Maarten Luther hadden calvinistische leiders er geen moeite mee om ondergrondse kerken effectief te organiseren en bovenlokale netwerken te vormen. Tijdens het ‘Jaar van de Wonderen’ waren calvinistische leiders volop bezig met gewapend verzet tegen het Spaanse beleid in Nederland. Het verloop van de militaire operaties zou voortaan grotendeels de positie van het protestantisme in de verschillende steden en provincies bepalen.




Willem van Oranje geschilderd door Adriaen Thomasz Key
© Wikimedia Commons / Rijksmuseum Amsterdam SK-A-3148

Na de verovering van La Brielle door de Geuzen (1 april 1572 ) kon de Calvinistische Kerk van Holland en Zeeland volledig ontplooien. In de Vlaamse en Brabantse steden maakte de gereformeerde traditie een snelle expansie door tijdens de periode van de “Calvinistische republieken” (1577-1585). In 1577 leek alles erop te wijzen dat Willem van Oranje erin zou slagen de meeste provincies te verenigen in het verzet tegen de Spanjaarden, maar deze hoop werd snel teleurgesteld. De opstand nam steeds meer de vorm aan van een burgeroorlog tussen katholieken en protestanten.


Toen Alexander Farnese er in de jaren tachtig van de zestiende eeuw in slaagde de opstandige steden van Vlaanderen en Brabant één voor één te onderwerpen, vond er een massale emigratie plaats die de doodsklok luidde voor het protestantisme in de zuidelijke provincies. Ook de val van Antwerpen (17 augustus 1585) werd door tijdgenoten gezien als een keerpunt, maar niet noodzakelijk onomkeerbaar. De evolutie van het strijdtoneel, deels bepaald door de prioriteiten van Filips II op het internationale toneel, zou leiden tot de vorming van de Spaanse Nederlanden, katholiek en gecontroleerd door de Habsburgers, en de Republiek der Verenigde Provinciën in het noorden. waar de Hervormde Kerk de enige werd die de status van openbare of "bevoorrechte" kerk genoot.

Het verborgen protestantse verleden

Parallel aan de politiek-militaire consolidatie begon een proces van religieuze en culturele heroriëntatie. In de door de koninklijke troepen heroverde gebieden nam dit proces de vorm aan van een contra-reformistische stroming. Kerkelijke en burgerlijke autoriteiten werkten nauw samen om een ​​assertief en militant katholicisme te smeden. Prediking, catechismusonderwijs en gedrukte werken hielpen de grote waarheden van het geloof te propageren, terwijl ze een ongunstig beeld van “religieuze heterodox” creëerden. Aan de andere kant van de grens waren de ‘Nederlanders’ niet alleen gemene ketters, maar ook aanhangers van een verfoeilijke vorm van staatsvorm.


Tegelijkertijd onderging de openbare ruimte in steden diepgaande veranderingen. Er werden nieuwe barokke kerken gebouwd en de gevels van huizen werden versierd met Madonna’s – in Antwerpen gingen ze zelfs zo ver dat ze een Mariabeeld op de gevel van het stadhuis plaatsten, het embleem van de politieke macht bij uitstek – en er vielen periodiek processies binnen. de straten. Toen de strijdende partijen in 1609 een wapenstilstand sloten, waardoor het vrije verkeer binnen de Platlanden werd hersteld, maakten veel verbannen protestanten van de gelegenheid gebruik om de steden te bezoeken die ze zo'n vijfentwintig jaar eerder waren ontvlucht. 

Ze waren verrast om te zien in welke mate ze waren getransformeerd, niet alleen op materieel vlak, maar ook in de mentaliteit van de bewoners. De intense inspanningen die door middel van de verkondiging van het geloof en de propaganda waren geleverd, hadden duidelijk hun werk gedaan en hadden binnen een generatie de gedachten diepgaand veranderd.




De Sint-Ignatiuskerk in Antwerpen (tegenwoordig de Sint-Karel-Borroméekerk) werd tussen 1615 en 1621 door de jezuïeten gebouwd als architectonische bevestiging van de triomfantelijke Contrareformatie.

Het is ditzelfde proces dat er uiteindelijk toe leidt dat het protestantse verleden van de Vlaamse en Brabantse steden wordt geminimaliseerd of uit het collectieve geheugen gewist. Het protestantisme van de 16e eeuw werd gereduceerd tot een vreemd fenomeen, geïmporteerd in deze regio's en onverenigbaar met het fundamenteel katholieke karakter van de bevolking. 

Deze perceptie zal tot in de 20e eeuw de boventoon blijven voeren in historische werken en katholieke schoolboeken . Ten noorden van de grote rivieren overheerste de tegenovergestelde visie. Protestantse historici van dit land benadrukten graag dat de Nederlanders geneigd waren tot het protestantisme vanwege hun ‘nationale genialiteit’, en dit al in de 16e eeuw .


We weten nu dat deze manier van kijken niet overeenkomt met de werkelijkheid. De twee Augustijner monniken uit Antwerpen die op de Grote Markt in Brussel het leven lieten, zijn hier om ons vijfhonderd jaar later opnieuw te herinneren.



Geen opmerkingen: