Pagina's

27-03-2020

Sergej Prokofjev

Het muzieksprookje Peter en de wolf uit 1936 is bij het grote luisterpubliek misschien wel het meest bekende werk van Sergej Prokofjev. Het werk werd geschreven om kinderen vertrouwd te maken met de klanken van de muziekinstrumenten. 

Prokofjev schreef het in opdracht voor een jeugdtheater; hier kun je het sprookje beluisteren: 

https://klassiekemuziek.tv/prokofjev-peter-en-wolf/

of hier: https://genius.com/Ruurd-woltring-peter-en-de-wolf-verhaal-lyrics



In april 1936 zette de componist die zelf de tekst schreef in twee weken het hele verhaal op papier. Het was bestemd voor de centrale Moskouse kindertheatergroep van Natalja Saz en had de educatieve bedoeling om kinderen te laten kennismaken met de instrumenten uit het orkest. 

Het jongetje Peter wordt gepresenteerd door een strijkkwartet, de vogel door een dwarsfluit, de kat door een klarinet, de eend door een hobo, de grootvader door een fagot, de wolf door drie hoorns en de jagers door de pauken. Elk personage heeft ook een eigen muziekthema, afgestemd op het muziekinstrument en dat wordt verder ontwikkeld op de manier van Wagners leidmotieven. 

In mei 1936 beleefde het werk zijn succesvolle première en is tot op de dag van vandaag wereldwijd zeer succesvol. 

Wie is eigenlijk Serge Prokofjev?

Sergej Sergejevitsj Prokofjev werd geboren op 27 april 1891 in Sontsivka, in de huidige Oekraïne. Zijn moeder speelde behoorlijk piano en inspireerde de kleine Sergej om ook te spelen en muziek te schrijven. Daarnaast leerde hij op jonge leeftijd schaken, wat hij zijn hele leven op hoog niveau zou blijven doen. Toen hij 11 was kreeg Prokofjev pianoles van Reinhold Glière. In 1904 werd hij op voorspraak van Glazoenov aangenomen aan het conservatorium in St. Petersburg.

Muzikale rebel

In 1909 voltooide Prokofjev zijn studie compositie. De werken die hij tijdens zijn studie schreef werden rebels maar ook origineel gevonden. Toen hij in 1914 uiteindelijk afstudeerde als pianist won Prokofjev de Anton Rubinstein Prijs in een competitie voor de vijf beste pianisten van het conservatorium met een uitvoering van zijn eigen Eerste Pianoconcert (1912). In hetzelfde jaar versloeg hij de latere schaakkampioen Jose Raul Capablanca. 

Na zijn afstuderen leerde Prokofjev Diaghilev kennen, die hem vroeg een ballet te schrijven. Het tweede ballet dat Prokofjev schreef, Chout, werd een groot succes. Stravinsky en Ravel zaten in het publiek en kwalificeerden het stuk als een meesterwerk. Hoewel Prokofjev erg dissonante muziek schreef en veel experimenteerde met verschillende vormen van tonaliteit, schreef hij ook muziek in neoklassieke stijl.

Naar het buitenland. In 1918 besloot Prokofjev om een concerttournee naar het buitenland te ondernemen. Hij reisde via Siberië en Japan (waar hij concerten gaf in Tokyo en Yokohama) naar San Francisco. Overal in Amerika wekte hij veel belangstelling op met zijn virtuoze optredens, maar het publiek was er vrij conservatief en Prokofjev speelde veel moderne werken. Bovendien had hij veel concurrentie van Rachmaninov.

Toch was Prokofjev redelijk succesvol. Hij bleef een tijdje in Amerika wonen voor hij weer naar Europa vertrok. In New York en Chicago werden zijn Scytische Suite (1915), zijn Eerste Symfonie (1917) en zijn Eerste Pianoconcert uitgevoerd en het publiek was daar redelijk enthousiast over. In Chicago kreeg hij bovendien een commissie voor een opera. Daarop schreef hij L’Amour de trois oranges, een opera die ook in Europa een groot succes werd.

Prokofjev begon, ondanks zijn successen in het buitenland last te krijgen van heimwee en haalde de banden met zijn vaderland weer aan. Hij begon met een tournee in 1927, waarbij hij zijn ballet Les Pas d’Acier introduceerde. De speler werd in Brussel twee jaar lang uitgevoerd, maar de Grote Depressie had ook in Europa toegeslagen en maakte het uitvoeren van nieuwe balletten en opera’s erg moeilijk.

Huwelijk -  In New York leerde Prokofjev de Spaanse zangeres Carolina Codina kennen tijdens een concert van hem dat zij bijwoonde. Teleurgesteld door het gebrek aan blijvend succes verhuisden ze in 1920 naar Parijs, waar het stel in 1923 trouwde. Een jaar later werd hun eerste zoon Sviatoslav geboren. Het huwelijk was niet heel gemakkelijk. Het lukte Carolina niet om als zangeres door te breken en ze verweet Prokofjev dat hij niet genoeg moeite deed om haar onder de aandacht te brengen. Omgekeerd vond Prokofjev ook dat zij te weinig interesse in zijn muziek toonde. Tijdens zijn reizen door West-Europa in deze periode schreef hij onder andere zijn Tweede (1925), Derde (1928), en Vierde Symfonie (1930), het ballet Aan de Dnjepr (1931) en zijn Tweede Vioolconcert (1935)

Toen ze in 1938 gescheiden op vakantie waren, leerde Prokofjev Mira Mendelssohn kennen, een literatuurstudente die veel bewondering voor hem had. Ze trouwden in 1948. Het huwelijk met Carolina was in de Sovjet-Unie niet geregistreerd en vormde dus geen belemmering. Een maand later werd Carolina beschuldigd van spionage en naar een strafkamp gestuurd. Ze kwam pas enkele jaren na de dood van Prokofjev weer terug.

Terugkeer in de Sovjet-Unie - Prokofjev had weinig principiële bezwaren tegen het Sovjetregime en was alleen maar geïnteresseerd in de manier waarop het zijn muzikale carrière beïnvloedde.  Eind jaren 20 was hij al begonnen met het vereenvoudigen van zijn muzikale idioom en schreef hij veel muziek die gemakkelijk in het gehoor lag en die door het volk goed begrepen werd.

Anders dan Sjostakovitsj - die gewoon zijn eigen stijl was blijven ontwikkelen zonder zich veel van de ‘grote zuivering’ om hem heen aan te trekken - pakte Prokofjev het pragmatisch aan. Waar Sjostakovitsj in 1936 een artikel tegen zijn muziek in partijkrant Pravda kreeg, schreef Prokofjev er zelf een (voor een ander tijdschrift) waarin hij zijn stijl uiteenzette en verklaarde hoe goed dat paste binnen het socialistisch realisme, dat de verplichte stijl was geworden voor alle kunsten onder het Sovjetregime. In 1935 schreef hij een bundel ‘massaliederen’ (liederen die het volk goed zou begrijpen) waarvan er één een prijs kreeg van de Pravda. Op die manier bereidde hij zijn definitieve terugkeer in de Sovjet-Unie in 1936 goed voor.

Met de Cantate voor de 20ste Verjaardag van de Oktoberrevolutie (1938) sloeg hij de plank mis: de muziek werd veel te ondoorgrondelijk bevonden voor teksten die het ‘gewone’ volk moest kunnen begrijpen. Daarentegen had hij wel veel succes met zijn beroemde sprookje Peter en de Wolf (1936) en met zijn ballet Romeo et Juliette (1936). Hoewel deze laatste zijn populairste werk zou worden, en een van de meest favoriete balletten allertijden, moest Prokofjev erg veel reviseren voor er een succesvolle choreografie op geschreven kon worden. De twee suites die Prokofjev uit het ballet destilleerde waren wel direct succesvol. In 1944 schreef Prokofjev zijn laatste ballet, Cinderella. In de oorlogsjaren had het publiek veel behoefte aan positieve afleiding en het ballet werd een groot succes.

In 1948 werd ook Prokofjev door het Sovjetregime onder handen genomen wegens vermeend ‘formalisme’. Cultureel partijideoloog Andrej Zjdanov hield tijdens een vergadering van de Unie van Sovjetcomponisten een toespraak waarin hij de vrijheden en het formalisme bij Prokofjev, Sjostakovitsj en andere componisten hekelde. Aanvankelijk leek Prokofjev niet te beseffen wat dat betekende. Tijdens de toespraak zat hij rustig met zijn buurman te kletsen in een verder doodstille zaal. Gevolg van deze ‘Zjdanov-doctrine’ was echter dat een aantal werken van Prokofjev in de ban werd gedaan, zoals zijn Cantate voor de 20ste Verjaardag van de Oktoberrevolutie en twee pianosonates.

Laatste jaren -  Prokofjev probeerde zich te rehabiliteren door de opera Het Verhaal van de Ware Man (1948), met een verhaal over de strijd van een heldhaftige piloot in de Tweede Wereldoorlog, maar hij streefde er zijn doel mee voorbij: het idioom en de tekst waren zo overdreven perfect volgens de richtlijnen van het socialistisch realisme dat de Unie van Sovjetcomponisten het als een karikatuur van socialistisch realisme zag.

Nadat Carolina in 1948 werd gearresteerd, leefde Prokofjev voortdurend in angst dat hijzelf, zijn nieuwe vrouw Mira of zijn twee zoons ook gearresteerd zouden worden. Zijn werken werden nauwelijks meer uitgevoerd als gevolg van de ‘Zjdanov-doctrine’ en de componist verloor een groot deel van zijn inkomsten. Hij werd volledig in beslag genomen door zijn pogingen om weer muziek te schrijven die wél geaccepteerd zou worden. Zelfs zijn geliefde schaakspel kon hem niet meer bekoren. In 1949 stortte hij door alle stress in. Zijn dokters bevolen hem om niet meer dan twee uur per dag aan muziek te werken.

Het lukte Prokofjev niet meer om zich nog echt te rehabiliteren. In zijn laatste jaren schreef hij nog zijn melancholische Zevende Symfonie (1952) en reviseerde hij wat eerdere werken. Zijn Celloconcert (1938) werkte hij om tot de beroemde en virtuoze Sinfonia Concertante (1951). Prokofjev overleed op 5 maart 1953, op dezelfde dag als Josef Stalin. Het is niet precies bekend waaraan hij overleed. 

meer over Prokofjev: 

 https://raamoprusland.nl/actueel/362-dirigent-voert-opera-prokofjev-op-als-ode-aan-de-vrijheid

https://www.nporadio4.nl/componisten/0ffc1930-3053-4575-a893-3503de5d99b8/prokofjev-sergej

Sergej is na de revolutie van 1917 tien jaar weggeweest, maar Prokofjevs comeback op sovjetterritorium wordt een triomf. Hij ziet de communisten voor cultuur dat voetstuk oprichten, hij voelt zich nuttig en bewonderd. De keerzijde ervaart hij ook. De politisering van de kunst is onomkeerbaar. 

de opera Semjon Kotko

Tijdens zijn Russische tournee in 1927 – tot zijn definitieve terugkeer naar de Sovjet-Unie in 1936 zullen er nog vele volgen – houdt Prokofjev in zijn Moskouse hotel audiëntie voor cultuurdragers. De eerste is de choreografe Inna Tsjernetskaja, die hem het scenario voor een ballet aan de voeten legt. Het is sociaal-realisme van de ergste soort. ‘Een zoet sovjetverhaaltje’, schrijft Prokofjev in zijn dagboek, ‘met nobele arbeiders, verdorven bankiers, fabrieken, luxueuze appartementen van de bourgeoisie et cetera, allemaal dingen dus waar zelfs de meest verstokte communist misselijk van wordt.’ Hij wuift het plan, zijn omgangsvormen zijn beperkt subtiel, bot laconiek terzijde. Ook het verzoek om een werk ter nagedachtenis van de Oktoberrevolutie weet hij te lossen.

Dat dagboek van Prokofjev lees je met aandacht. De voelbare repressie in zijn vaderland dringt nauwelijks door. De armoede, de schaduw- en de afluisterpraktijken lijken van zijn schouders af te glijden. Hij gaat toch weer weg, terug naar Parijs. Vlak voor ze op de trein stappen slaat zijn echtgenote Lina bont in voor een nieuwe jas. Savoir-vivre.

Twaalf jaar later, definitief gerepatrieerd, schrijft hij zelf een ‘zoet sovjetverhaaltje’, de opera Semjon Kotko. Prokofjev kan een succesnummer gebruiken. Het beloofde land, waar hij meer dan in een door Stravinsky geregeerd Europa nummer één is, eist van zijn boegbeelden trouw aan het regime. De vipbehandeling die hij wellicht verwachtte en deels heeft gekregen – een groot vierkamer appartement in hartje Moskou is weinigen beschoren – plaatst hem niet boven de wet. Onder Stalin zijn de grote zuiveringen ingezet. De beruchte aanval op Sjostakowitsj in de Pravda van januari 1936 heeft de Russische cultuurelite eens en voor altijd ingepeperd dat niemand heilig is.

Het kunstenaarsbestaan wordt Russische roulette, leert Prokofjev. Drie film- en theaterprojecten voor de Poesjkin-herdenking van 1936, waarvoor hij de muziek zal schrijven, worden door hogere machten afgevlagd. De grootscheepse cantate die hij voor de twintigste verjaardag van de Oktoberrevolutie alsnog heeft afgeleverd is gezakt voor het staatsexamen. Wel heeft hij voor de florerende en propagandistische Russische filmindustrie intussen één meesterwerk gecomponeerd, de donderwolkende muziek voor het heldenepos Alexander Nevsky van regisseur Sergei Eisenstein. 

Het kindersprookje Peter en de wolf is succesvol. Maar zijn arrogantie zet kwaad bloed bij de apparatsjiks die hem en Sjostakowitsj in 1948 wegens volksvreemd formalisme zullen kaltstellen. Hij zit subiet in de gevarenzone. 

Semjon Kotko is voor Prokofjev en de beroemde regisseur Vsevolod Meyerhold https://nl.frwiki.wiki/wiki/Vsevolod_Meyerhold het kind dat de voorheen onbuigzame prokofjev-taal een politiek correct gezicht moet geven. Helaas staat het project van meet af aan onder een kwaad gesternte. Semjon Kotko is gebaseerd op de roman Ik ben een zoon van werkende mensen van de Russische schrijver Valentin Katajev. Tussen componist en auteur klikt het niet en de tekst is een onding, de propaganda steekt als onkruid overal de kop op. De titelheld is een Oekraïense artillerist die na zijn diensttijd in het Russische leger in 1918 naar zijn dorp terugkeert. Daar zijn de communisten al in opmars, stuk voor stuk goudeerlijke lui die Semjon, leninist van het eerste uur, onteigend land en vee beloven. Dan krijgt de verloren zoon het aan de stok met de rijke boer Tkatsjenko, de sergeant-majoor wiens leven hij in de oorlog heeft gered. Tkatsjenko heeft hem uit dankbaarheid de hand van zijn dochter Sofja beloofd, maar houdt zich niet aan zijn belofte. Hij gunt haar de voormalige grootgrondbezitter Klembovski, die zich als werkman in zijn huis verborgen houdt. Terwijl de communisten opmarcheren, heeft Tkatsjenko er nog steeds vertrouwen in dat het tsaristische regime in ere wordt hersteld, waarna zijn dochter zal baden in de toekomstige rijkdom van haar gedwongen aanstaande. Wat een schoft is hij. Hij spant samen met de Duitsers die het dorp innemen, speelt hun de namen van bolsjewistische dorpsgenoten door. De Duitsers executeren er twee en steken Semjons huis in brand. De bijtijds gevluchte Semjon sluit zich in een woud bij een troep partizanen aan, die wraak zweren uit naam van Lenin. Op bevel van het leger worden Semjon en Mikola, het vriendje van zijn zuster Frosja, naar het dorp gestuurd om verwarring te zaaien. Ze werpen granaten in de kerk waar Tkatsjenko in aanwezigheid van Duitse officieren het gedwongen huwelijk van zijn dochter met Klembovski wil voltrekken, Sofja wordt door Semjon uiteraard tijdig gewaarschuwd. Hajdoeks, de bandieten die Sofja escorteren, arresteren Semjon en Mikola. Tkatsjenko veroordeelt beiden ter dood. Hun executie wordt voorkomen door het Rode Leger, dat als een deus ex machina het platgebrande dorp herovert, Tkatsjenko krijgt de kogel, de beide liefdeskoppels Semjon/Sofja en Mikola/Frosja krijgen elkaar. Het opbouwwerk kan beginnen en het kwaad is vernietigd, eind goed al goed.

Weggelaten is de slotscène van het boek waarin Semjon twintig jaar later is opgeklommen tot succesvolle directeur van een aluminiumfabriek. Zelfs voor Prokofjev waren er grenzen. Veel maakt het niet uit. Mocht het hem ooit ernst zijn geweest met zijn overtuiging dat de Sovjet-Unie nood had aan heroïsch, constructief drama, dan levert Kotko het bewijs dat de geschiedenis zijn vrije wil eronder heeft gekregen. 

Het theater buigt voor de macht

In juni 1939, kort voor de voltooiing van de opera, wordt Meyerhold na een moedig pleidooi voor experimentele vrijheid in de kunst gearresteerd en vermoord, zijn vrouw doodgestoken in hun appartement. 

Vlak voor de geplande première van Semjon Kotko in april 1940 eist het Volkscommissariaat voor Buitenlandse Zaken aanpassing van de tekst. Na de vereiste aanpassingen gaat Semjon, nu geregisseerd door actrice Serafima Birman, in juni 1940 alsnog in première in het Moskouse Stanislavski-theater.

De noten blijken op hun mooist waar alle grote woorden lucht worden. In de gezongen dialoog tussen Frosja en Mikola in de eerste akte legt Prokofjev een onbenullig tweetonig pendelmotiefje f – b in de bassen onder een verstrooid drieklankthema in de hoge strijkers. Als altijd combineert Prokofjev striemende orkestrale delen met scènes die sterk gebaseerd zijn op het spraakritme van de Russische taal 

Als Semjon Kotko iets bewijst, is het dat Prokofjev ook binnen de strakke ideologische kaders van de partij fenomenale muziek kon schrijven. Daar illustreert Prokofjev wat biograaf Harlow Robinson zijn grootste talent noemt: illustratie.

Verder lezen of luisteren: 

Dagboek 1907 - 1933. Een keuze. Privé-domein 264, Arbeiderspers, 2007, 432 p., vert. Arie van der Ent. ISBN 978-90-2956430-4

Bas van Putten - https://www.groene.nl/artikel/grote-woorden-die-lucht-worden  23 november 2016 – verschenen in nr. 47

nb: Sergej Olegovitsj Prokofjev, een Russische antroposoof, was de zoon van beeldhouwer Oleg Sergejevitsj Prokofjev (1928-1998) en schrijfster Sofia Feinberg (1928), en een kleinzoon van componist en naamgenoot Sergej Prokofjev (1891-1953)

nb: De Britse componist Gabriel Prokofiev en het onvolprezen Van Baerle Trio in 2004 opgericht door pianist Hannes Minnaar, violiste Maria Milstein en cellist Gideon den Herder, spelen werk van Prokofiev, die net als zijn grootvader (?) Sergej heden en verleden moeiteloos laat samenvallen.

De Nederlandse violiste Maria Milstein heeft een persoonlijke band met de muziek van Prokofjev. 


Zoveel moois in het leven, zoveel goeds om te onderzoeken. Levensverhalen halen kunst in je omhoog en doen je verwonderen...

© Joke


Geen opmerkingen: